De laatste decennia heeft hartrevalidatie zich ontwikkeld. Vroeger was het een eenvoudige systeem om patiënten te monitoren in het kader van een veilige terugkeer naar normale fysieke activiteiten. Tegenwoordig heeft hartrevalidatie een multidisciplinaire aanpak die gericht is op de patiëntvoorlichting, op maat gesneden trainingsprogramma's, beïnvloeding van risicofactoren en algeheel welbevinden. De vermeende voordelen van hartrevalidatie zijn het verminderen van sterfte, verlichting van symptomen, betere lichamelijke conditie, vermindering van risicofactoren zoals het stoppen met roken en een beter algemeen psychosociaal welzijn. Helaas, blijft hartrevalidatie nog onderbenut bij patiënten met hart- en vaatziekten voornamelijk vanwege problemen bij doorverwijzing, praktische bezwaren en de verkeerde beeldvorming bij hartrevalidatie (2,3).
Met de toename van de vergrijzing van de bevolking nemen hart- en vaatziekten toe en wordt de noodzaak voor bestrijding en preventie groter. In Nederland krijgen hartpatiënten op indicatie hartrevalidatie in de vorm van een uitgebreid multidisciplinair revalidatieprogramma met een typische tijdsduur van 6-12 weken, bestaande uit één of meer groepstherapieën (voorlichting, lichamelijke oefening, ontspanningstherapie en leefstijlinterventies) aangevuld met individuele begeleiding (bijvoorbeeld door een psycholoog, diëtist of maatschappelijk werker). Multimodale interventies hebben in vergelijking met alleen trainingsinterventies een groter effect op de overlevingskansen van hartpatiënten (4). In Nederland krijgt in het algemeen 85% van de patiënten fysieke training, 75% krijgt voorlichting, 39% ontspanningstherapie en 17% een programma gericht op leefstijlverandering (1). Met behulp van de database van een grote ziektekostenverzekering in Nederland is over de periode 2007-2010 onderzocht bij of hartrevalidatie in Nederland geassocieerd is met een verlaagde kans op overlijden de eerste 4 jaar na de interventie.
De geselecteerde groep patiënten die hartrevalidatie kreeg (11 duizend) verschilde van de groep patiënten die geen hartrevalidatie had gekregen (25 duizend en o.a. meer vrouwen, 5 jaar ouder en meer comorbiditeit), maar hiervoor kon statistisch gecorrigeerd worden. Voor verstorende variabelen waarvan de waarde niet beschikbaar was in de database, was dit niet mogelijk, waaronder cardiovasculaire risicofactoren, fitness-status, algemene activiteit, linker ventrikel functie, en patiënt motivatie. Na weging met de "propensity score" was de aangepaste hazard ratio (±relatieve risico) voor patiënten die hartrevalidatie hebben doorlopen 0,65 (95% CI 0,56-0,77). Hartpatiënten die hartrevalidatie krijgen hebben dus 35 procent minder kans om in de 4 jaren erna te overlijden.
Dit is de eerste studie die in een Europees land een schatting geeft voor het effect dat hartrevalidatie heeft op overlevingskansen (1). Uit deze studie blijkt een aanzienlijke verbetering van de overlevingskans. Samen met de lage deelname aan hartrevalidatie in Nederland, suggereert dit dat er nog veel patiënten onnodig sterven als gevolg van onderbehandeling na een cardiale diagnose of interventie.
1. Eur Heart J, Vries de H, Cardiac rehabilitation and survival in a large representative community cohort of Dutch patients, juni 2015
2. IGZ, Instroom hartrevalidatie en naleving richtlijn op onderdeel leefstijlbegeleiding onvoldoende verbeterd, oktober 2013
3. Eur Heart J, Laukkanen JA, Cardiac rehabilitation: why is it an underused therapy?, juni 2015
4. Eur J Cardiovasc Prev Rehabil, Müller-Riemenschneider F et al, Effectiveness of nonpharmacological secondary prevention of coronary heart disease, 2010