Kankerpatienten overleven vaker door fysieke activiteit

Het Wereld Kanker Onderzoek Fonds heeft recent bevestigd dat ons risico op kanker wordt beïnvloed door onze leefstijl. Er wordt een specifieke bescherming van fysieke inspanning gevonden voor borstkanker, dikkedarmkanker, prostaatkanker en endometriumkanker (1). Specifieke aanbevelingen om kanker te voorkomen zijn er nog niet. Vandaar dat recent een review van de literatuur is gedaan.

Om het verband tussen fysieke activiteit en kankersterfte verder te analyseren werd een meta-analyse verricht van 71 studies over dit onderwerp. Uit de analyse bleek dat personen met de grootste fysieke activiteit 17% minder kans hadden om te sterven aan kanker, onafhankelijk van geslacht of land waar de studie was verricht. Mensen die al kanker hadden gehad profiteren met 22% nog meer van fysieke activiteit. Bij personen met een lagere fysieke activiteit, maar die wel aan de Nederlandse Norm Gezond Bewegen (7,5 MET-h/week) voldoen is de reductie 13%.

De reden dat fysieke activiteit beschermend werkt is niet goed bekend, maar het zou kunnen werken via een verlaging van de BMI, het vetpercentage, C-peptide, insuline of andere hormoonwaarden of via een positief effect op het immuunsysteem. Dit kan zelfs per kankersoort verschillend zijn. Zo is een hoog insuline- en IGF1-gehalte geassocieerd met dikkedarmkanker en borstkanker.

Mensen blijken zelfs meer profijt te hebben van fysieke activiteit na de diagnose kanker (26%) dan van fysieke activiteit voor de diagnose. Dit geldt ook voor mensen die nog minimaal 2 jaar leven na de diagnose en dus niet te ziek zijn om na de diagnose aan fysieke activiteit te doen. Na de diagnose zijn mensen mogelijk meer gemotiveerd om hun gedrag aan te passen. Het bewijs dat fysieke inspanning na de diagnose kanker een licht nog positievere invloed heeft op de kans aan kanker te sterven is overtuigend en daarom voldoende reden om kankerpatiënten na de diagnose een fysieke activiteit te laten oppakken.

Het was bij deze meta-analyse overigens niet mogelijk om het advies te differentiëren naar leeftijd, geslacht of type kanker, omdat er hiervoor te weinig variatie tussen de studies aanwezig was in combinatie met het type (observationeel) onderzoek en de complexe manier waarop fysieke activiteit wordt gemeten en de invloed die het heeft op andere factoren. Daarom stelt het artikel dat de gevonden relaties een associatie zijn en niet automatisch een oorzaak-gevolg relatie.  

Toch wijzen alle onderzoeken dezelfde richting op. Al zou fysieke activiteit een onderdeel zijn van een grotere verandering in het lichaam, het lijkt slimmer om met kanker wel te bewegen dan niet fysiek actief te zijn.

Referenties:
1. Proc Nutr Soc, Wiseman M, The second World Cancer Research Fund/American Institute for Cancer Research expert report. Food, nutrition, physical activity, and the prevention of cancer: a global perspective, 2008.
2. Br J Sports Med, Li T, The dose–response effect of physical activity on cancer mortality: findings from 71 prospective cohort studies, 2015.