Overtraining

Training is goed. Overtraining niet. Maar waar liggen de grenzen?
Na een normale training zijn we allemaal moe. We noemen dat functionele overreaching. Het lichaam herstelt normaalgesproken na 24-72 uur van een belasting, afhankelijk van de intensiteit van de training. Vervolgens reageert het lichaam met een 'supercompensatie'. Dat is het moment dat je voelt dat je baat hebt gehad van de training. Als je echter een aantal keer het lichaam geen tijd hebt gegeven om te herstellen, kan het langer duren om deze supercompensatie te bereiken. Als het herstel dan veel langer duurt, vele dagen tot weken, dan spreken we van niet-functionele overreaching. Bij overtraining heeft het lichaam nog meer tijd nodig om te herstellen, weken tot soms maanden, maar het is een glijdende schaal. Centraal staat steeds dat er in deze periode een beperking van het prestatievermogen is.

Soms is het duidelijk waarom het herstel beperkt is. Soms moet er uitgebreid naar de oorzaken gezocht worden. Fysieke, psychologische of omgevingsfactoren kunnen het lichaam bijvoorbeeld extra hebben belast waardoor het herstel achterblijft. Bij topatleten komt dit regelmatig voor.

Uiteraard moet er ook uitgesloten worden dat er geen andere factoren zijn die de prestatie beperken, zoals allergieën, astma, hartziekte, slaapstoornissen, infectie, depressie, eetstoornissen, suikerziekte, medicatiegebruik, et cetera.

Uiteindelijk is overtraining een uitsluitingsdiagnose. Hiervoor is een uitgebreide anamnese met lichamelijk onderzoek aangevuld met bloedonderzoek gewenst om beperkingen van het herstel of oorzaken van ziekte weg te nemen.

De therapie bestaat uit monitoren van het herstel met standaard inspanningstesten en psychologische vragenlijsten. Goede biomarkers zijn er niet. Bij topatleten wordt de hypothalamus-hypofyse-bijnier as wel bestudeerd in combinatie met een intensieve inspanningstest, waarbij de uitkomsten een prognose geven van het herstel.

Voor trainers geldt dat het verstandig is om een dossier bij te (laten) houden door of voor iedere sporter. Hierin kunnen de belasting, het herstel en andere fysieke en psychologische factoren worden vastgelegd. Geef adequate rust zodra de prestaties afnemen of een sporter vermoeid raakt. Zorg dat training niet monotoon is en benadruk voldoende eten, drinken en slapen. Houdt rekening met ziektes of persoonlijke gebeurtenissen en zorg voor regelmatige check-up's van de gezondheid.

Referentie:
1. Current Sports Medicine Reports, Cardoos N, Overtraining Syndrome, 2015